De Nederlandsche Nijverheidstentoonstelling (Nenijto) van 1928 in Rotterdam heeft als bezienswaardigheid tentoongestelde Afrikanen. Een groep Senegalezen leeft tijdens het evenement in een nagebouwd negerdorp. In het nieuwe lunapark dat veel bezoekers trekt, kunnen nieuwsgierige burgers de inboorlingen als vermaak bekijken. ‘Inboorlingen’ in Rotterdam op de Nenijto (Bron: De Tijd 7-6-1928) Het is in 1928 geen toeval dat Nenijto wordt georganiseerd. In dat jaar vinden de Olympische Spelen in Amsterdam plaats en Nederland krijgt veel internationale aandacht. Rotterdamse ondernemers willen hier een graantje van meepikken en zodoende komt Nenijto tot stand om publiek naar Rotterdam te lokken. Het evenement van 26 mei tot 30 september is een groot succes met ongeveer anderhalf miljoen (inter)nationale bezoekers die vanuit alle windstreken komen. Nijverheidstentoonstellingen zijn al sinds de negentiende eeuw populair onder het publiek. Ze bieden mensen een uitgelezen mogelijkheid om kennis te maken met de nieuwste technieken, terwijl ondernemers de kans krijgen om hun producten onder de aandacht te brengen. Exposeren De Nenijto heeft met de tentoongestelde Senegalezen meer te bieden dan alleen producten. Karin Willemse, antropologe en historica van de Erasmus Universiteit Rotterdam is gespecialiseerd in Afrika. Ze kan de behoefte van destijds om Afrikanen te exposeren uitleggen. Aan de ene kant is er in vergelijking met nu minder kennis van vreemde culturen en daar wil het Westerse publiek meer van weten. Aan de andere kant zorgt de confrontatie met het onbekende voor een blank superioriteitsgevoel. Mensen krijgen het idee dat zij door hun levensstijl en moderne technieken meer ontwikkeld zijn. “Al in de negentiende eeuw werden in de Westerse wereld mensen tentoongesteld die lichamelijk afweken van de rest”, vertelt Willemse. Zo worden tijdens de Wereldtentoonstelling van 1878 in Parijs groepen inboorlingen uit Indochina, Senegal en Tahiti geëxposeerd. Ook in Amsterdam worden in 1883 al inlanders uit Nederlands-Indië tentoongesteld waar bezoekers zich aan kunnen vergapen. Saartjie Baartman (Afbeelding: Bibliothèque nationale de France) Hottentot Venus Wellicht het meest bekende voorbeeld van de geëxposeerde inboorling is Saartjie Baartman. In het begin van de negentiende eeuw wordt zij vanuit Zuid-Afrika verscheept naar Engeland en later naar Frankrijk. In beide landen is zij een graag geziene attractie. De tweede helft van haar bijnaam ‘Hottentot Venus’ verraadt waarom: venus verwijst naar de nadrukkelijk aanwezige vrouwelijke vormen. Saartjie heeft een enorm achterwerk en door een ritueel zijn haar schaamlippen zeer vergroot. Het is voor vele toeschouwers het bewijs van ongeremde dierlijke seksualiteit die voornamelijk bij de zwarte medemens zou voorkomen. Superioriteitsgevoel Volgens Willemse houdt het publiek er in die tijd van om zichzelf te verbazen over het onbekende. Menselijke dierentuinen zijn evenementen die daar op in spelen. Ze voeden aan de ene kant de nieuwsgierigheid en aan de andere kant voelt het publiek zich hierdoor beter. “De Senegalezen werden in Rotterdam weggezet als een primitieve groep. Daardoor krijgt de bezoeker het gevoel: zij zijn minder en wij zijn beter”, aldus de Afrika-specialist. Het is overigens niet zo dat destijds alleen de zwarte medemens als primitief wordt neergezet. Ook blanke mensen met een aangeboren afwijking zijn in die tijd populair als kermisattracties. Er zijn zat voorbeelden van vrouwen met baarden, mensen met dwerggroei of met misvormde lichamen die in die tijd voor een paar centen te bezichtigen zijn als kermisobject. Ook hier speelt het verbazen om deze bizarre schepsels een belangrijke rol dat uiteindelijk leidt tot een superioriteitsgevoel bij het publiek. Groeten uit de Rimboe Tot de Tweede Wereldoorlog is het vrij normaal dat er mensen of groepen mensen worden tentoongesteld in Europa. Grotendeels door de Holocaust wordt het minder op prijs gesteld om een sterk onderscheid te maken op basis van ras. Dit wil niet zeggen dat het denigrerend wegzetten van de ander geheel verdwijnt. Willemse stipt de televisieseries Groeten uit de Rimboe en Groeten Terug van een paar jaar terug aan: “Tijdens het filmen in Afrika van inheemse stammen mochten vormen van moderne technologie die de Afrikanen bezitten, zoals telefoons, niet in beeld komen. Het beeld moest worden gecreëerd dat zij primitiever zijn dan wij.”