Het museum Boymans-van Beuningen in Rotterdam heeft in haar bezit een Chinees porseleinen bord uit de zeventiende eeuw met daarop een opmerkelijke afbeelding. Het bord toont hoe Rotterdamse burgers op 5 oktober 1690 druk bezig zijn met het afbreken van het huis van baljuw Van Zuylen van Nijevelt bij de Leuvehaven. Onder schijnbaar luid gejuich van omstanders worden de muren omver getrokken. De grove tekening doet wat dat betreft enigszins denken aan de prenten die een kleine eeuw later in omloop werden gebracht naar aanleiding van de bestorming van de Bastille in Frankrijk. Het incident bij de Leuvehaven was de climax van wat bekend werd als “het Kostermanoproer”.

Foto: Wikipedia

Wit bord met in blauw afbeelding Costerman oproer (foto: Museum Rotterdam)

Rellen op zijn Rotterdams
Rotterdam kende in de zeventiende eeuw de nodige oproeren, maar die hadden meestal te maken met spanningen op landelijk niveau. Maar in 1690 waren er in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden geen binnenlandse onrust. Willem III was net twee jaar koning van Engeland en zwaaide al sinds 1672 als stadhouder de scepter over vijf van de zeven provinciën. Het was pais en vree in de Republiek.

Ondanks die rust kon er klaarblijkelijk in Rotterdam in de laatste maanden van 1690 een situatie ontstaan waarbij de hele stad in oproer was, poorten gesloten werden, bruggen opgehaald, huizen geplunderd en er kanongebulder door de straten klonk. Het oproer lijkt  een unieke Rotterdamse aangelegenheid. Rotterdammers die anno 2015 met de tram tussen Noord en Zuid Rotterdam over de Schiedamse dijk langs de Leuvehaven zoeven, reizen wat dat  betreft langs het decor van een echte Rotterdamse rel.

De vrolijke speelman (foto: Wikipedia)

De vrolijke speelman, Ary de Vois (foto: Rijksmuseum Amsterdam)

Creatief belastingen ontduiken
Aan de basis van het Kostermanoproer liggen voor een deel belastingen. In de zeventiende eeuw moest er o.a. “impost”, een soort accijnzen, betaald worden over wijn. Het innen van die belastingen werd gedaan door pachters. Iedereen kon zo’n pachter worden, het recht om de accijnzen te innen ging naar de hoogstbiedende. De belastingen en dus ook de pachters waren allesbehalve populair en veel inwoners van de Republiek waren dan ook bijzonder creatief in het omzeilen van die belastingen. Een conflict omtrent de “impost” op een vat wijn zou de eerste schakel vormen in de keten van gebeurtenissen die uitmondden in het oproer.

Een feestje dat uit de hand liep
De schutterij van de stad Rotterdam verwelkomde op maandag 28 augustus een aantal nieuwe adelborsten, d.w.z. schutters met een erefunctie. Om dit te vieren werd er een half anker wijn (ongeveer 15 liter) gehaald. Drie adelborsten en een tamboer gingen op weg om de wijn te halen op een adresje waar er geen “impost” betaald hoefde te worden. Drie pachters en twee verklikkers zagen vanuit een herberg aan de Gelderse kade het kleine schutterskonvooi en zetten de achtervolging in. Er volgde een worsteling met veel verzet door één van de adelborsten, Cornelis Kosterman. De wapens werden getrokken en één van de verklikkers, Antony Kerry, werd gedood.

De pachters deden aangifte en Kosterman werd op last van de baljuw Mr. Jacob van Zuylen van Nijevelt gearresteerd. Omdat hij bij zijn verhoor bleef ontkennen, besloten de ondervragers: “vermits de gevangene Cornelis Kosterman, blijft loochenen Antony Kerry te hebben neder geslaegen, dat selver gebracht magh worden tot scharper Examen”. Met andere woorden: men overwoog marteling. Twee dagen later bekende Kosterman. Voor de rechtbank eiste de baljuw de doodstraf. De schepenen van de stad volgde de eis en veroordeelde Kosterman tot onthoofding door het zwaard op een schavot achter het stadhuis.

Vijf keer hakken
Het vonnis zorgde voor nogal wat reuring. Kosterman behoorde niet tot de lagere klasse en dan was de straf, zelfs voor zo’n ernstig misdrijf, nogal streng en ongebruikelijk. Zeker omdat het ging om de dood van een medewerker, erger nog een verklikker, van de gehate pachters. Er was onvrede. Om de situatie nog wat erger te maken, kon de beul niet echt omgaan met de dreigende sfeer rondom het schavot en was hij zo zenuwachtig dat ie maar liefst vijf keer moest slaan voordat het hoofd van Kosterman rolde. Bovendien ging het gerucht dat stadhouder Willem III gratie had verleend maar dat de baljuw dit had genegeerd. De volgende dag verzamelde een menigte zich bij het huis van een van de pachters, Pieter van der Steen. De schutterij, makkers van Kosterman, greep niet in en het huis werd een paar uur lang geplunderd.

Pamflet KostermanoproerNiet bepaald een geliefde baljuw
Het nieuws van de plundering bereikte Den Haag en de Staten van Holland stuurde soldaten om de rust te herstellen. Het stadsbestuur weigerde die soldaten de stad in te laten. Alleen een onderzoekscommissie mocht Rotterdam betreden. Alles leek daarna rustig te worden. Tot er op 5 oktober in de ochtenduren een pamflet gericht tegen de baljuw werd opgehangen bij de Beurs. Daarin stond o.a. : “Schijnheiligh atheist, Liefhebbeny hoere vel/ Geltsughtigh dwingelandt, uytbroedsel van de Hel”. Ook in de overige zestien regels kwam de baljuw er niet bepaald goed vanaf. Van Zuylen Van Nijevelt was namelijk sowieso niet populair bij de Rotterdammers. Hij was benoemd door de stadhouder zonder advies te vragen bij het vroedschap. Dit maakte hem niet geliefd bij de regenten van de stad. Gewone Rotterdammers konden zijn bloed ook wel drinken, want hij zou mensen afpersen en boetes in zijn eigen zak steken.

Foto: Stadsarchief Rotterdam

Costermanoproer (foto: Stadsarchief Rotterdam)

Hé baljuw, we gaan je huisje slopen
Toen de baljuw die middag naar huis reed, werd hij uitgescholden door een stel kwajongens. Een van hen kreeg daarop van zijn bedienden een pak slaag en dat schoot in het verkeerde keelgat bij wat oudere toeschouwers. Opnieuw verzamelde zich een menigte, maar dit keer bij het huis van de baljuw aan de Leuvehaven. Soldaten werden gestuurd om de orde te bewaren. Het escaleerde en bij het treffen vielen er enkele doden. De menigte wist daarop kanonnen buit te maken bij het Bolwerk en het huis van de baljuw werd onder vuur genomen. De soldaten trokken zich terug en het huis werd geplunderd. Van Zuylen van Nijevelt was er al eerder vandoor gegaan. Na de plundering werd het huis afgebroken. Ondertussen hadden de deelnemers het stadsbestuur gedwongen om alle gevangenen vrij te laten en Van Zuylen van Nijevelt werd officieel ontslagen.

Willem III grijpt in
Opnieuw grepen de Staten van Holland in. Maar liefst zes regimenten soldaten werden gestuurd. Rotterdam deed de poorten weer dicht. Een speciale onderzoekscommissie ging na wat er was gebeurd tijdens de rellen. Uit het onderzoek bleek hoe verdeeld de regenten van Rotterdam waren. Aan de ene kant waren er de prinsgezinden onder leiding van Van Zuylen van Nijevelt. Deze groep had onderling afspraken gemaakt over het verdelen van bestuursfuncties. Maar er waren ook andere regenten die daartegen oppositie voerden. Zij stonden onder leiding van burgemeester Pieter de Mey. Het oproer gericht tegen de baljuw lijkt wat dat betreft van bovenaf gestimuleerd en zelfs geleid te zijn. Zeker als in aanmerking genomen wordt dat het pamflet dat alles ontketende volgens getuigen geschreven werd door Bernard de Mandeville in het huis van de Meij.

Prins Willem III (foto: Wikipedia)

Prins Willem III (foto: Wikipedia)

Uiteindelijk werd Van Zuylen van Nijevelt vrijgesproken in 1692 en door Willem III herbenoemd. Bovendien eiste de stadhouder een schadevergoeding voor zijn protegé en ontsloeg hij zes leden van de vroedschap en de pensionaris. De herbenoemde baljuw ging daarna flink door met de zuivering. De Mey en zijn aanhang moesten het veld ruimen en werden vervangen door prinsgezinden. Lang heeft Van Zuylen van Nijevelt niet kunnen genieten van zijn overwinning. Hij overleed drie jaar later.