Het rustieke dorpje Ottoland in de Alblasserwaard wordt op 28 februari 1986 opgeschrikt door een ongekend inferno. Er ontstaat brand in een schuur bij de Vlietebrug en de vlammen grijpen razendsnel om zich heen. In totaal branden 3 boerderijen, 3 huizen en een verfwinkel af. Tweeëndertig mensen raken dakloos.

Foto: Reformatorisch Dagblad

Brand Ottoland 1986 (foto: Reformatorisch Dagblad)

Brandweermannen in Ottoland hadden kort ervoor nog tegen elkaar gezegd dat er in hun dorp nooit wat gebeurt: “Wij krijgen alleen maar alleen maar kleine brandjes, een schoorsteenbrand of hooibroei”, zegt brandweerman Cees Koorevaar. Maar op 28 februari weet hij: “Nou hebben we onze brand!”

Schuur
Het vuur begint in de schuur van familie Aanen. Daarin staan onder meer een gasfles, een bromfiets en een bus benzine. Als dhr. Aanen naar de brand toegaat, ontploft de gasfles. Brandend puin komt terecht op de boerderij en dan is er geen houden meer aan.

Kaarsen
Een groot deel van de Ottolanders zit op dat moment voor de buis om niets te missen van streekgenoot Maarten Schakel in het programma ‘In de hoofdrol’ van Mies Bouman. Ook Elma Verburg kijkt televisie als haar man Arie binnen rent: “Nou Elma, pak je spullen maar, want we gaan in brand!” Elma weet nog dat ze eerst de kaarsen op tafel heeft uitgeblazen voor ze vertrekt: “Je doet hele gekke dingen op zo’n moment.”

Vuurkolom

Gerrit Abbring (2011)

Gerrit Abbring (2011)

Gerrit Abbring is nog maar net 2 maanden burgemeester van de nieuwe gemeente Graafstroom. Als de brand uitbreekt, is hij toevallig in Ottoland bij de jaarvergadering van de christelijke boeren- en tuindersbond. Er zitten ook leden van de vrijwillige brandweer in de zaal. Zij rennen ineens weg. “Burgemeester, blijft u maar zitten, want het is maar een schuurtje”, zeggen ze nog.

Na een tijdje kijkt Abbring naar buiten en ziet een felrode gloed aan de hemel. “Dat is meer dan een schuurtje”, weet hij en hij spring in zijn auto.

Als hij bij de Vlietebrug aankomt, is de brand uitgegroeid tot een vuurkolom die richting het westen beweegt. In een kwartier ziet Abbring het vuur overslaan van het ene naar het andere pand. “Dat hoop ik nooit meer mee te maken.”

De burgemeester voorziet een ramp en roept via een politieauto in de buurt de alarmcentrale op om alle brandweerwagens uit de wijde omtrek naar Ottoland te sturen. “En dan duurt het erg lang voor je de eerste brandweerauto ziet.”

Ramp
Die avond zijn zo’n 150 brandweerlieden in touw in Ottoland. Ze zijn afkomstig van meer dan 20 korpsen uit de regio. Brandweerman Ton Blom: “De reflectoren smolten van de brandweerwagen af. Dus je moet niet vragen hoe hard dat ging.” “Het rookte niet. Dat had ik nog nooit meegemaakt”, zegt collega Cees Koorevaar.

Er staat die koude vrijdagavond een ijslaag van 20 centimeter in de Vliet. Er moeten wakken worden gezaagd om aan voldoende bluswater te komen. Het bluswater bevriest direct en maakt de wegen spiegelglad. De omgeving verandert in een ijslandschap.

Dieren
De 32 bewoners van de afgebrande panden blijven ongedeerd. Wel zijn ze in een klap dakloos. Ook voor het vee heeft de brand grote gevolgen. Enkele koeien in de vlammen om. Een boer zegt: “Een schaap lag in de stal te lammen. Dat hebben we met elkaar eruit getild en naar het land gebracht. Toen we terugkwamen, waren we de koeien kwijt. Toen is er een helikopter gekomen en toen hebben we de koeien weer opgevangen.”

Ramptoeristen
De volgende dag staat er in het gebied een molentocht gepland. De route zou langs de getroffen boerderijen gaan en wordt omgelegd. Toch ziet Ottoland zwart van de ramptoeristen. Ze veroorzaken files en de politie moet een deel van het dorp afzetten. Burgemeester Abbring: “Voor de slachtoffers is het toch wel ergerlijk als je op deze manier zoveel belangstelling krijgt, terwijl je zo in de zorgen zit.” Maar de Ottolanders maken van de nood een deugd. Ze zetten 2 melkbussen neer en halen in één dag 1500 gulden opgehaald voor de gedupeerden.

Inzamelingsactie
Inwoners van Ottoland beginnen hetzelfde weekend een hulpactie. Ze zamelen spullen in voor dorpsgenoten die alles kwijt zijn. Het hulpcomité krijgt gordijnen, stapels dekens, rekken vol jurken, jassen en broeken, meubels, serviesgoed en toiletspullen. Op een speciaal rekeningnummer komt 300.000 gulden binnen.

Nieuwbouw
Veel bewoners van de afgebrande huizen en boerderijen kunnen tijdelijk terecht bij familie. Aan het eind van het jaar hebben alle getroffen Ottolanders weer een huis. De mensen zijn er blij mee. Maar het is wel anders dan voor de brand. Mw. Aanen tegen haar man: “Je kon vroeger zo met je houten klompen binnenlopen. Daar moet je nu voor uitkijken he!”

Fiek de Kock: “De indeling van het huis is veranderd. Dus je moet er echt wel weer even aan wennen. Maar nu we er eenmaal weer zitten, vind ik het toch wel leuk. Maar wat je kwijt was, dat komt natuurlijk nooit meer terug. Dat moet je je hele leven realiseren.”

Dankbaar
Dhr Aanen: “1986 is wel een bijzonder jaar geweest. Maar ik heb met mijn vrouw al eens meer gezegd: we hebben in ons leven wel heel wat meer meegemaakt. Een oorlog en een watersnood en nou is op onze oude dag de hele boel hier afgebrand. Daar denk je wel eens over natuurlijk.”

Mw. Aanen vult aan: “We zijn wel heel dankbaar dat we er allemaal levend uitgekomen zijn. Want anders was het mooie er wel helemaal vanaf geweest.” Verlies van mensenlevens is niet met geld goed te maken, weet ze.

Vooruitgang
Bijna 30 jaar na dato herinnert niets meer aan de ramp. Maar in 2011 zegt burgemeester Abbring dat de brand nog wel leeft, bijvoorbeeld bij een herdenking in een kerkdienst. Echt geëmotioneerd zijn de Ottolanders er niet meer onder, denkt hij. De mensen zijn er ook op vooruitgegaan. “In plaats van die grote boerderijen staan er nu kleine bungalowtjes. Het waren over het algemeen oudere mensen ook. En die zijn er in woongenot eigenlijk op vooruit gegaan. Financieel zijn ze er dankzij hun verzekering en het geld van het hulpcomité ook redelijk uit gekomen”, zegt Abbring.

Veel citaten komen uit een aflevering van Gewest tot Gewest (31-12-1986)